Gegeneraliseerde angststoornis diagnosticeren met behulp van de DSM-IV-TR

Gegeneraliseerde angststoornis diagnosticeren. Gegeneraliseerde angststoornis feiten.

Gegeneraliseerde angststoornis feiten.


Gegeneraliseerde angststoornis (GAS) symptomen bij jezelf of een ander herkennen is niet genoeg om een gegeneraliseerde angststoornis te diagnosticeren. Gegeneraliseerde angststoornis diagnosticeren gebeurd alleen door huisartsen, psychiaters en psychologen die daarvoor internationaal opstelde criteria gebruiken. Om in aanmerking te komen voor een GAS diagnose moet je niet alleen laat hebben van een minimum aantal GAS symptomen. Ook moet er rekening gehouden worden met de tijdsduur van die klachten en moet er gekeken worden naar de aanwezigheid van andere psychische stoornissen die de GAS symptomen beter kunnen verklaren. 60,5% van de mensen met GAS hebben ook een andere psychische stoornis, zoals een andere angststoornis, stemmingstoornis of persoonlijkheidsstoornis [1].
 

 
Een gegeneraliseerde angststoornis diagnosticeren is lastig omdat veel GAS symptomen veel overlap hebben met de klachten van andere psychische stoornissen zoals een depressieve stoornis. Een gegeneraliseerde angststoornis diagnosticeren kan bij Barends Psychology Practice, aan de hand van de DSM-IV-TR. De DSM-IV-TR is een internationaal erkend classificatie systeem voor psychische stoornissen. DSM staat voor diagnostische en statistische handleiding voor psychische stoornissen (vrij vertaald). De Romeinse IV staat voor de vierde editie. En de TR staat voor ‘update’, wat inhoudt dat er later aanpassingen gedaan zijn.
 
Ga naar:

 
 

Bij Barends Psychology Practice wordt gegeneraliseerde angststoornis behandeld. Meld je hier aan om een eerste, gratis, eerste sessie te plannen. (Afhankelijk van jouw zorgverzekering kan het zijn dat de behandeling wordt vergoed).

 
 

Gegeneraliseerde angststoornis diagnosticeren – de criteria.

Volgens de DSM-IV-TR moet iemand aan de volgende criteria voldoen om te kunnen spreken van een gegeneraliseerde angststoornis:

A. Buitensporige angst en bezorgdheid die voor een periode van 6 maanden vaker wel dan niet aanwezig zijn, en die over verschillende activiteiten of gebeurtenissen gaan (zoals werk- of schoolprestaties).

B. Erg veel moeite hebben bij het in de hand houden van de bezorgdheid.

C. De bezorgdheid en angst gaan samen met tenminste 3 van de volgende symptomen. Sommige van deze symptomen moeten gedurende 6 maanden vaker wel dan niet aanwezig zijn:

  • Rusteloosheid, opgewonden of geïrriteerd zijn.
  • Snel vermoeid zijn.
  • Concentratieproblemen of zich niets meer kunnen herinneren.
  • Prikkelbaarheid.
  • Spierspanning.
  • Slaapstoornis (moeite met in slaap vallen, doorslapen, of het hebben van een rusteloze nacht).

D. Het onderwerp van de bezorgdheid en angst kunnen niet verklaard worden door andere psychische klachten/stoornissen zoals:

 
(Advertentie. Scroll naar beneden voor meer informatie.)


 
E. De angst, bezorgdheid of lichamelijke klachten veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen op sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.

F. De stoornis is niet het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel (drugs, geneesmiddel) of een somatische aandoening (hyperthyreoïdie) en komt niet uitsluitend voor tijdens een stemmingsstoornis, psychotische stoornis of een pervasieve ontwikkelingsstoornis.
 
(Advertentie. Scroll naar beneden voor meer informatie.)


 

Literatuur

  • [1] Newman, M. G., Przeworski, A., Fisher, A. J., Borkovec, T. D., 2010. Diagnostic comorbidity in adults with generalized anxiety disorder: impact of comorbidity on psychotherapy outcome and impact of psychotherapy on comorbid diagnoses. Behavioural Therapy, 41, 59-72.
  •