Wat zijn de borderline persoonlijkheidsstoornis oorzaken?
Net als met iedere psychische stoornis is het lastig te bepalen wat de precieze borderline persoonlijkheidsstoornis oorzaken zijn. Het is erg waarschijnlijk dat er meer dan één factor bijdraagt aan de ontwikkeling van borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS). (Seksueel) misbruikt zijn, evenals verwaarloosd zijn als kind [2],[5], wordt gezien als één van de borderline persoonlijkheidsstoornis oorzaken. Maar ook DNA [3] en hersenafwijkingen [4] worden gezien als mogelijke borderline persoonlijkheidsstoornis oorzaken.
Naast traumatische gebeurtenissen, opvoeding, genen en aangeleerd gedrag, zijn er ook andere risicofactoren die de kans op het ontwikkelen van BPS vergroten. Denk hierbij aan het hebben van een bepaalde leeftijd of leven buiten de stad [1].
Op deze pagina worden borderline persoonlijkheidsstoornis oorzaken en risicofactoren besproken en uitgelegd op welke manier ze kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van BPS.
Bij Barends Psychology Practice wordt borderline persoonlijkheidsstoornis behandeld. Meld je hier aan om een eerste gratis online sessie in te plannen.
Ga naar:
- Wat is borderline persoonlijkheidsstoornis?
- BPS symptomen.
- Hoe wordt borderline persoonlijkheidsstoornis gediagnosticeerd?
- Welke behandelopties voor borderline persoonlijkheidsstoornis zijn er?
- Zelf om leren gaan met BPS.
- Borderline persoonlijkheidsstoornis test.
- Leven met iemand die borderline persoonlijkheidsstoornis heeft.
- Interessante borderline persoonlijkheidsstoornis feiten.
- Online behandeling voor borderline persoonlijkheidsstoornis.
- Terug naar de startpagina.
Borderline persoonlijkheidsstoornis oorzaken uitgelegd!
Mishandeling en verwaarlozing in de kindertijd
Er is een sterk verband tussen mishandeling in de kindertijd en het ontwikkelen van een borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS). Een studie [5] toonde aan dat 73,9% van de mensen met BPS te maken had gehad met niet-genitale seksuele mishandeling in de kindertijd, en 60,3% met genitale mishandeling. Ter vergelijking: bij mensen zonder BPS lagen deze cijfers op respectievelijk slechts 5,5% en 2,5%. De gemiddelde duur van het misbruik was 40,7 maanden (3,4 jaar), en in 30,3% van de gevallen was de dader een familielid, zoals een vader, grootvader, broer, oom of zelfs de moeder.
Een andere studie [2] vond dat 91% van de mensen met BPS een vorm van kindermishandeling had meegemaakt. Zestig procent meldde lichamelijk of seksueel misbruik, terwijl 92% een vorm van verwaarlozing rapporteerde. Verwaarlozing in de kindertijd, zoals frequente of onredelijke straffen, een te strenge opvoeding, emotionele kilheid of een prikkelbare of zwakke ouder, is een sterke voorspeller van BPS [5].
Belangrijk is dat mensen zonder BPS veel vaker aangaven voldoende liefde en aandacht van hun verzorgers te hebben gekregen dan mensen met BPS. Deze emotionele steun lijkt een beschermende factor te zijn.
(Advertentie. Scroll naar beneden voor meer informatie.)
De vicieuze cirkel van gedachten en emoties
Kinderen die opgroeien in chaotische of afwijzende omgevingen (waar emoties worden genegeerd of gestigmatiseerd), leren vaak om gevoelens op ongezonde manieren te onderdrukken of te uiten. Op de lange termijn leidt dit tot emotionele ontregeling—een kernkenmerk van BPS. Een kind dat bijvoorbeeld voortdurend te horen krijgt “je bent te gevoelig,” kan later moeite krijgen met het herkennen van emotionele grenzen en overdreven reageren op vermeende kritiek. Dergelijke patronen zetten zich vaak voort tot in de volwassenheid en dragen bij aan emotionele uitbarstingen, stemmingswisselingen en moeite met het vertrouwen op eigen gevoelens.
Hechtingsstijl en verwachtingen in relaties
Vroege hechtingservaringen vormen de basis voor hoe we later relaties aangaan. Kinderen met inconsistente of onvoorspelbare verzorgers ontwikkelen vaak een angstige of ambivalente hechtingsstijl, waarbij ze afwisselen tussen het zoeken naar nabijheid en het vrezen van afwijzing. Iemand wiens ouder soms liefdevol was en op andere momenten afstandelijk, kan later heen en weer schommelen tussen intense afhankelijkheid en plotselinge terugtrekking. Deze patronen, die veel voorkomen bij BPS, verklaren waarom relaties vaak stormachtig aanvoelen, ondanks een diep verlangen naar verbinding.
Kort samengevat: (seksuele) mishandeling in de kindertijd kan de gezonde emotionele ontwikkeling verstoren. Het ondermijnt het zelfbeeld, de zelfwaardering en het vermogen tot emotieregulatie. Belangrijker nog: het vindt vaak plaats in onveilige omgevingen waar liefde en aandacht van verzorgers ontbreken. Een kind heeft consistente liefde en bevestiging nodig om een stabiel gevoel van eigenwaarde te ontwikkelen.
(Advertentie. Scroll verder voor meer informatie.)
Afwijkingen in de hersenen en hersenchemie
Bij mensen met borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) vertonen hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor emotieregulatie een laag metabolisme, terwijl het limbisch systeem (dat betrokken is bij emotionele reacties) overactief is. Dit wijst erop dat rationeel denken minder effectief is in het beheersen van emotionele reacties, wat leidt tot emotionele instabiliteit [4]. Dezelfde studie [4] toonde ook een verminderde doorbloeding aan in hersengebieden die verband houden met impulsiviteit, wat het verband tussen BPS, emotieregulatie en impulsbeheersing verder onderstreept. Bovendien blijken lagere serotoninespiegels samen te hangen met grotere impulsieve agressie bij mensen met BPS [4].
Hersenafwijkingen lijken gedrag direct te beïnvloeden—met name emotionele instabiliteit en impulsiviteit. Het is nog onduidelijk of deze veranderingen worden veroorzaakt door genetica, vroege ervaringen of andere factoren (zoals voeding). Veel deskundigen vermoeden echter dat mishandeling en verwaarlozing in de kindertijd de gezonde hersenontwikkeling verstoren en mogelijk de gedragskenmerken van BPS in gang zetten. Dit gedrag kan op zijn beurt ook de hersenontwikkeling beïnvloeden.
Bij BPS raakt de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as), die verantwoordelijk is voor de stressreactie, vaak overactief. Dit betekent dat zelfs milde stress—zoals een stemverheffing—een golf van stresshormonen (zoals cortisol) kan veroorzaken, wat leidt tot intense angst of woede. Op den duur versterkt deze verhoogde stressgevoeligheid de emotionele instabiliteit en uitputting. Het aanleren van stresshanteringstechnieken, zoals mindfulness of grounding, kan helpen om deze reacties te “herbedraden” en veerkracht op te bouwen.
(Advertentie. Scroll naar beneden voor meer informatie.)
Genetica
Genetische factoren kunnen ook bijdragen aan de ontwikkeling van BPS. Eén studie [4] suggereert dat het MAOA-gen, dat invloed heeft op de neurotransmitters noradrenaline, serotonine en dopamine, een rol speelt. Een gerelateerde studie [6] vond dat kinderen met een MAOA-deficiëntie die mishandeld werden, vaker crimineel gedrag vertoonden dan kinderen met normale MAOA-niveaus. Dit suggereert dat het MAOA-enzym mogelijk enige bescherming biedt tegen de negatieve effecten van kindermishandeling, al is er meer onderzoek nodig.
Hoewel de erfelijkheid van BPS als matig tot hoog wordt beschouwd, maakt de complexiteit ervan het moeilijk om specifieke genen aan te wijzen [4]. Onderzoekers richten zich daarom meer op eigenschappen die samenhangen met BPS, zoals impulsiviteit en agressie, die sterk erfelijk blijken te zijn. Een andere studie [7] toonde aan dat hoge neuroticisme en lage altruïsme (laag inschikkelijk zijn) de beste voorspellers van BPS zijn. BPS deelt genetische overlap met eigenschappen zoals consciëntieusheid en extraversie. Een specifiek persoonlijkheidspatroon in combinatie met negatieve jeugdervaringen kan bijdragen aan het ontstaan van BPS.
(Advertentie. Scroll naar beneden voor meer informatie.)
Wat zijn veelvoorkomende borderline persoonlijkheidsstoornis risicofactoren?
Hoewel kindermisbruik een belangrijke oorzaak van BPS is, kan het ook worden beschouwd als een risicofactor. Deze lijst richt zich echter op aanvullende risicofactoren naast de primaire oorzaken.
Een belangrijke risicofactor voor het ontwikkelen van BPS is het hebben van een eerstegraads familielid (zoals een ouder of broer/zus) met een psychische stoornis binnen het neurotisch spectrum. Volgens een studie [5] hebben mensen met zo’n familiegeschiedenis 22 keer meer kans op het ontwikkelen van BPS dan mensen zonder zo’n voorgeschiedenis.
Mensen die buiten stedelijke gebieden wonen, worden vaker gediagnosticeerd met BPS [1]. Het is onduidelijk of zij daar zijn opgegroeid of er pas later zijn gaan wonen. De stoornis komt ook vaker voor bij mensen tussen de 30 en 39 jaar [1].
Andere risicofactoren zijn: een jaarlijks inkomen tussen $0 en $19.999 [8], gescheiden zijn, weduwe/weduwnaar zijn of een echtscheiding hebben doorgemaakt [8], het doormaken van ernstige ziektes tijdens de kindertijd [5], en tijdens de kindertijd gescheiden worden van beide ouders [5].
Kortom: mensen die de meeste kan hebben op borderline persoonlijkheidsstoornis leven doorgaans buiten de stad. Ze zijn vaak in de leeftijd van 30-39 jaar en hebben veelal een inkomen onder de 18.000 euro. Tevens leven/zijn ze gescheiden van hun partner of weduw(e/naar). Ook hebben ze vaak in de jeugd een serieuze ziekte gehad. En tot slot hebben ze ook vaak een eerstegraads familielid met een psychische stoornis in het neurotische spectrum.
Gebruikte literatuur voor deze pagina:
- [1] Torgersen, S., Kringlen, E., Cramer, V., 2001. The prevalence of personality disorders in a community sample. Archives of Internal Medicine, 58, 590–596.
- [2] Zanarini, M. C., Williams, A. A., Ruth, B. S., Lewis, E., Bradford Reich, R., Vera, S. C., Marino, M. F.,Levin, A., Yong, L., & Frankenburg, F. R., 1997. Reported pathological childhood experiences associated with the development of borderline personality disorder. Am J Psychiatry, 154, 1101–1106.
- [3] Distel, M. A., Willemsen, G., Ligthart, L., Derom, C. A., Martin, N. G., Neale, M. C., Trull, T. J., & Boomsma, D. I., 2010. Genetic covariance structure of the four main features of borderline personality disorder. J Pers Disord, 24, 427-444.
- [4] Lis, E., Greenfield, B., Henry, M., Guilé, J. M., & Dougherty, G., 2007. Neuroimaging and genetics of borderline personality disorder: a review. J Psychiatry Neurosci, 32, 162-73.
- [5] Bandelow, B., Krause, J., Wedekind, D., Broocks, A., Hajak, G., & Ru¨ther, E., 2005. Early traumatic life events, parental attitudes, family history, and birth risk factors in patients with borderline personality disorder and healthy controls. Psychiatry Research, 169-179.
- [6] Caspi, A., McClay, J., Moffitt, T. E., Mill, J., Martin, J., Craig, I. W., Taylor, A., & Poulton, R., 2002. Role of genotype in the cycle of violence in maltreated children. Science, 297, 851-854.
- [7] Distel, M. A., Trull, T. J., Willemsen, G., Vink, J. M., Derom, C. A., Lynskey, M., Martin, N. G., & Boomsma, D. I., 2009. The five-factor model of personality and borderline personality disorder: a genetic analysis of comorbidity. Biol Psychiatry, 66, 1131-1138.
- [8] Grant, B. F., et al., 2009. Prevalence, correlates, disability, and comorbidity of DSM-IV borderline personality disorder: results from the wave 2 national epidemiologic survey on alcohol and related conditions. J Clin Psychiatry, 69, 533-545.