Waarom is een borderline persoonlijkheidsstoornis diagnose nodig?
Een borderline persoonlijkheidsstoornis diagnose kan mensen met borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) helpen bij het krijgen van de juiste behandeling voor hun problemen. Mensen met BPS hebben een extreme angst voor verlating en hebben moeite met het reguleren van hun emoties. Dit zorgt voor instabiel en impulsief gedrag, hevige stemmingswisselingen, turbulente relaties en weinig zelfvertrouwen.
Op zichzelf kan verlatingsangst gerelateerd zijn aan posttraumatische stressstoornis, hevige stemmingswisselingen kunnen gerelateerd zijn aan een bipolaire stoornis en het hebben van weinig zelfvertrouwen kan veel verschillende oorzaken hebben. Maar gecombineerd wijzen deze klachten in de richting van borderline persoonlijkheidsstoornis. Door te weten wat voor soort psychische stoornis iemand heeft, kan een professionele hulpverlener de meest effectieve behandeling aanbieden.
In dit geval zijn de meest effectieve behandelopties voor BPS schematherapie en dialectische gedragstherapie (DGT) [1],[2]. Maar hoe bepaald iemand of een behandeling effectief is?
Een behandeling is effectief als het de symptomen van een specifieke stoornis reduceert in ernst en duur, zowel op korte als lange termijn. Dus om iemand effectief te behandelen voor borderline persoonlijkheidsstoornis moet iemand weten of een cliënt genoeg BPS symptomen heeft. En dat is waarom het belangrijk is om een goede borderline persoonlijkheidsstoornis diagnose te kunnen stellen. Iemand die voldoet aan de criteria voor een borderline persoonlijkheidsstoornis diagnose heeft een veel grotere kans om te profiteren van een BPS behandeling vergeleken met behandeling die bestaat als gewone gesprekken.
Op deze pagina vind je de officiële DSM criteria voor borderline persoonlijkheidsstoornis.
Bij Barends Psychology Practice wordt borderline persoonlijkheidsstoornis behandeld. Meld je hier aan om een eerste gratis online sessie in te plannen. (Afhankelijk van jouw zorgverzekering kan het zijn dat behandeling (deels) vergoed wordt).
Ga naar:
- Wat is borderline persoonlijkheidsstoornis?
- Wat zorgt ervoor dat mensen borderline persoonlijkheidsstoornis krijgen?
- Welke behandelopties voor borderline persoonlijkheidsstoornis zijn er?
- Zelf om leren gaan met BPS.
- Borderline persoonlijkheidsstoornis test.
- Leven met iemand die borderline persoonlijkheidsstoornis heeft.
- Interessante borderline persoonlijkheidsstoornis feiten.
- Online behandeling voor borderline persoonlijkheidsstoornis.
- Terug naar de startpagina.
Borderline persoonlijkheidsstoornis diagnose.
Om een diagnose voor borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) te krijgen moet je voldoen aan een aantal criteria:
(A) – Significante beperkingen in persoonlijk functioneren zich uitende in:
a) Identiteit: aanzienlijk onderontwikkeld, instabiel of gebrekkig zelfbeeld, vaak geassocieerd met extreem veel zelfkritiek; voortdurende gevoelens van leegte; dissociëren als er sprake is van stress.
b) Zelfsturing: Instabiliteit bij het stellen van doelen, aspiratie, waarden en carrière planning.
EN
a) Empathie: Aangetast vermogen om de gevoelens en behoeften van anderen in verband met interpersoonlijke overgevoeligheid te herkennen (dat wil zeggen: geneigd zijn zich gekleineerd of beledigd te voelen); bij percepties van anderen de selectieve voorkeur voor negatieve eigenschappen of kwetsbaarheden hebben.
b) Intimiteit: Intense, instabiele en problematische hechte relaties, gekenmerkt door wantrouwen, opdringerigheid en angstige preoccupatie met (ingebeelde) verlating; hechte relaties worden vaak gezien in extremen wat betreft idealisatie en devaluatie en zijn gekenmerkt door aantrekken en afstoten.
(Advertentie. Scroll naar beneden voor meer informatie.)
(B). Pathologische persoonlijkheidstrekken in de volgende domeinen:
a) Emotionele labiliteit: instabiele emotionele ervaringen en frequente stemmingswisselingen; emoties die snel aangewakkerd worden, intens zijn en/of buitenproportioneel zijn ten opzichte van de gebeurtenis of situatie.
b) Angst: intense gevoelens van nervositeit, gespannenheid of paniek, vaak in reactie op interpersoonlijke stressfactoren; piekeren over de negatieve effecten van nare ervaringen uit het verleden en mogelijk toekomstige negatieve gebeurtenissen; zich angstig, bezorgd of bedreigd voelen door onzekerheid; angst om de controle te verliezen of ‘uit elkaar te vallen’.
c) Separatieangst: Angst voor afwijzing door -en/of separatie van- naasten, geassocieerd met angsten voor bovenmatige afhankelijkheid en het verlies van autonomie.
d) Depressiviteit: Frequente gevoelens van somberheid, misère en hopeloosheid; moeite met herstellen van zulke terneergeslagen stemmingen; pessimisme over de toekomst; alomtegenwoordige schaamte; gevoelens van inferieure eigenwaarde; gedachten over suïcide en suïcidaal gedrag.
a) Impulsiviteit: impulsief reageren op gebeurtenissen/acties die zich ineens aandienen; impulsief reageren zonder planning of na te denken over de consequenties; moeite met het volgen van een planning; een gevoel van urgentie en zelfverminkingsgedrag wanneer er sprake is van emotionele spanning.
b) Risicogedrag: aangaan van gevaarlijk, risicovol gedrag waarbij er kans is op verwondingen en blessures; onnodig en zonder stil te staan bij de gevolgen; gebrek aan bezorgdheid over iemands beperkingen of ontkenning van de realiteit van potentieel gevaar.
(Advertentie. Scroll naar beneden voor meer informatie.)
a) Vijandigheid: volhardende of frequente gevoelens van woede en boosheid; woede of prikkelbaarheid in reactie op geringe inzichten en beledigingen.
(C). De beperkingen in het functioneren en persoonlijkheid en de individuele uitingen van de persoonlijkheidstrekken zijn relatief stabiel over tijd en situaties.
(D). De beperkingen in functioneren en persoonlijkheid en de individuele uitingen van de persoonlijkheidstrekken worden niet beter verklaard als normatief voor de individuele ontwikkelingsfase of sociaal-culturele omgeving.
(E). De beperkingen in functioneren en persoonlijkheid en de individuele uitingen van de persoonlijkheidstrekken komen niet alleen voort uit de directe fysiologische effecten van een middel (drugs of medicatie) of een algemene medische conditie (ernstige verwonding aan het hoofd).
Literatuur
12-month, randomised clinical trial in The Netherlands. The British Journal of Psychiatry, 182, 135-140.