Een depressie diagnosticeren volgens de DSM-IV.

Wat is een depressie - infopgraphic. Depressie diagnosticeren.

Interessante depressie feiten.


Een depressie diagnosticeren kan mensen helpen bij het krijgen van de juiste hulp. Het herkennen van depressie symptomen bij jezelf of anderen is niet genoeg om een diagnose te kunnen stellen. Een depressie diagnosticeren gebeurd aan de hand van internationaal overeengekomen criteria door artsen, psychiaters en psychologen. Door ons aan deze criteria te houden kunnen we een betere diagnose stellen en ook een gerichtere behandeling bieden. De DSM-IV is zo een classificatie systeem en staat voor (vrij vertaald) Diagnostische en statistische handleiding voor psychische stoornissen. De Romeinse IV staat voor de vierde editie. (Er is tegenwoordig een vijfde editie, maar hier wordt nog niet door iedereen gebruik van gemaakt).
 

 

Bij Barends Psychology Practice wordt depressie behandeld. Meld je hier aan voor een eerste gratis sessie. (Afhankelijk van jouw zorgverzekering wordt behandeling soms vergoed).

 
Voor meer informatie:

[/one_half_last]

Het diagnosticeren van een depressieve episode.

A. Volgens de DSM-IV moeten er één of twee van de volgende symptomen aanwezig zijn voor het kunnen stellen van de diagnose Depressieve episode:

  • Een depressieve stemming bijna de hele dag en vrijwel iedere dag, waargenomen door jezelf (gevoelens van somberheid of leegte) of door iemand anders (komt somber over).
  • Duidelijk verminderde interesse in of gebrek aan plezier bij vrijwel alle dagelijkse activiteiten het grootste gedeelte van de dag, vrijwel iedere dag, waargenomen door jezelf of anderen.

 
(Advertentie. Scroll naar beneden om verder te lezen.)


 
Deze twee criteria worden niet veroorzaakt door een fysieke stoornis, een delusie of hallucinaties. Een of twee van de hierboven genoemde symptomen moeten gepaard gaan met tenminste 4 van de volgende symptomen:

  • Significante gewichtsverandering (afvallen zonder op dieet te zijn, of tenminste 5% van het lichaamsgewicht aankomen in één maand), of verminderde of toegenomen eetlust vrijwel iedere dag.
  • Slapeloosheid of extreme vermoeidheid vrijwel iedere dag.
  • Psychomotorische agitatie of remming vrijwel iedere dag (waarneembaar door anderen).
  • Moeheid of verlies van energie, bijna iedere dag.
  • Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige/onterechte schuldgevoelens (niet alleen maar zelfverwijt of schuldgevoel over ziek zijn) vrijwel iedere dag. De gevoelens van waardeloosheid of schuldgevoel kunnen waanachtig zijn.
  • Verminderd vermogen tot nadenken of concentratie of besluiteloosheid vrijwel iedere dag (waarneembaar door anderen of jezelf).
  • Terugkerende gedachten aan de dood (niet slechts angst om dood de gaan), terugkerende suïcidegedachten zonder dat er plannen gemaakt zijn, of een suïcidepoging of een specifiek plan om suïcide te plegen.

 
 
B. De symptomen voldoen niet aan de criteria voor een ‘gemengde’ periode.
 
C. De symptomen veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren (of op andere terreinen).
 
D. De symptomen zijn niet het gevolg van fysiologische effecten van een middel (denk aan medicatie of drugs).
 
E. De symptomen worden niet beter verklaard door rouw (na verlies van een dierbaar persoon; na 2 maanden nog aanwezig) of zijn zij gekarakteriseerd door duidelijke functionele beperkingen, ziekelijke preoccupatie met gevoelens van waardeloosheid, suïcidegedachten, psychotische symptomen of psychomotorische remming.

 

Deze symptomen moeten binnen een periode van twee weken zichtbaar zijn en het functioneren (op verschillende vlakken) belemmeren.
 
(Advertentie. Scroll naar beneden om verder te lezen.)


 

Depressie diagnosticeren: een depressieve stoornis.

Het verschil tussen een depressieve episode en een depressieve stoornis is niet heel groot, maar het is belangrijk de verschillen uit te leggen. Om een depressieve stoornis gediagnosticeerd te krijgen moet je voldoen aan de hierboven staande criteria van een depressieve episode. Deze depressieve episode mag niet eerder toe te schrijven zijn aan een schizo-affectieve stoornis en is niet gesuperponeerd op schizofrenie, schizofreniforme stoornis, waanstoornis of psychotische stoornis NAO. Daarbij mag er ook geen manische, gemengde of hypomane episode hebben plaatsgevonden.

Op het moment dat iemand voldoet aan de criteria van een depressieve stoornis, dan is het belangrijk om te specificeren welk type depressie dit is. Bij een depressie diagnosticeren wordt vervolgens gekeken of er sprake is van een depressie met catatone kenmerken, melancholische kenmerken, atypische kenmerken, met begin post partum, chronisch etc.